Illegale Nabootsingen
Nabootsingen in gewijzigde vorm
Naast het letterlijk overnemen van foto's beschermt de Auteurswet fotografen ook tegen nabootsingen in gewijzigde vorm. Hierbij is het vaststellen van een inbreukmakende gelijkenis ingewikkelder dan bij het kopiëren van foto's, de gelijkenis spreekt daarbij immers voor zichzelf. Wanneer een gefotografeerd, nagetekend of anderszins geproduceerd beeld in verregaande mate op een eerdere foto lijkt maar geen exacte kopie is, doemt de vraag op wat auteursrechtelijk gezien wel en niet is toegestaan.
Bij inbreukkwesties vergelijken juristen met name de totaalindrukken van twee werken. Maar daarbij telt niet alles mee: ideeën, ingevingen, gedachten, stijlen, genres en methoden zijn niet beschermd en worden bij die vergelijking dus buiten beschouwing gelaten. Datzelfde geldt voor het kiezen van een object, zoals een gebouw, brug, kunstwerk of persoon. Het ontbreken van algemene normen over oorspronkelijkheid en gelijkenis maakt inbreukzaken vaak tot een subjectieve aangelegenheid. In juridische procedures moeten rechters bij dit soort vraagstukken namelijk steeds afgaan op hun persoonlijke indrukken. Daar komt bij dat elke fotograaf, elke kunstenaar en elke muzikant zich mag laten inspireren door het werk van anderen. De meeste creatieve processen bestaan nu eenmaal uit inspiratie door bestaand werk om daar vervolgens iets nieuws en eigens aan toe te voegen. Het is soms moeilijk om de grens aan te geven tussen het toelaatbare 'inspireren' en het ontoelaatbare 'overnemen'.
Nagetekende foto’s
Een duidelijk voorbeeld van een illegale nabootsing betreft een rechtszaak uit 1985 over een nagetekend fotoportret op de omslag van een tijdschrift [noot 32]. Uitgeverij BZZTôh had daarop het getekende portret van de dichter Jan Hanlo laten afbeelden. Het was een bewerking van een fotografisch portret waarvan de fotograaf Philip Mechanicus de maker was. BZZTôh, die voor dit gebruik geen toestemming had gevraagd, verweerde zich met het argument dat de tekening op de omslag weliswaar was gebaseerd op de desbetreffende foto, maar dat door de tekenaar een geheel nieuwe creatie was gemaakt. Zijn tekenstijl zou een sterk persoonlijk, individueel en kunstzinnig karakter hebben. Na vergelijking van de oorspronkelijke foto en de afbeelding op de omslag van het tijdschrift oordeelde de rechtbank dat de foto accuraat was nagetekend zonder dat de tekenstijl van de tekenaar hierin noemenswaardige verandering had gebracht die als nieuw en oorspronkelijk kon worden aangemerkt.
In 1990 werd ook de HEMA veroordeeld wegens het publiceren en verkopen van een nagetekende foto. De fotografe Mirja de Vries had een serie foto's gemaakt die door de Amsterdamse uitgeverij Art Unlimited in de vorm van onder meer ansichtkaarten en verjaardagskalenders waren uitgegeven. Op een van deze ansichtkaarten stond een foto met de titel 'Let's dance teds'. De HEMA had een serie producten op de markt gebracht waaronder een cadeaukaart met daarop een gelijksoortige, getekende afbeelding met beertjes. De overeenkomst zat hem met name in de groepering, de identieke houdingen en gelaatsuitdrukkingen, de kleding en het decor. De HEMA vond dat haar beertjeskaart een nieuw en oorspronkelijk werk was. De rechter oordeelde echter dat sprake was van een vrijwel getrouwe nabootsing. Slechts op een aantal ondergeschikte punten waren verschillen waarneembaar. Het enkele feit dat de HEMA een tekening gebruikt had in plaats van een foto, bleek niet voldoende voor het ontstaan van een nieuw oorspronkelijk werk.
Op grond van deze uitspraken kunnen we de volgende conclusies trekken. Het auteursrecht beschermt fotografen vrijwel altijd tegen het letterlijk overnemen van foto's. Dit geldt tevens voor het (exact) natekenen van beschermde foto's. De rechter zal echter minder snel illegale nabootsing aannemen wanneer de foto's weliswaar gelijkend maar niet identiek zijn.
Appropriaton art
In de jaren zestig gebruikten Andy Warhol en Robert Rauschenberg regelmatig krantenfoto's voor hun zeefdrukken. Hun werken waren een commentaar op de in hun ogen populistische fotojournalistiek en tevens een reactie op de elitaire status van de kunst. Het in een kritische context afbeelden van andermans kunstwerken in het eigen kunstwerk wordt 'appropriation art' genoemd. Je kunt je afvragen of hiermee geen inbreuk wordt gemaakt op de auteursrechten van de desbetreffende fotografen. Dat ondervond ook de kunstenaar Jeff Koons naar aanleiding van zijn driedimensionale kunstwerk 'Strings of Puppies'. Dit kunstwerk werd in 1992 door de Amerikaanse rechter als een verboden verveelvoudiging gezien van een foto van de fotograaf Art Rogers. Sommigen verdedigden Jeff Koons door erop te wijzen dat de inbreuk een noodzakelijk en gerechtvaardigd middel was om het doel van deze kritische kunstvorm tot uitdrukking te brengen. Hoewel Koons dus bakzeil haalde bij de rechter, leiden dergelijke schendingen binnen de beeldende kunst over het algemeen zelden tot rechtszaken.